Archive for Mijn leven

Oud

Jaarringen, foto Frits de Jong, via FlickrOud: iedereen wil het worden, niemand wil het zijn. Persoonlijk heb ik er geen problemen mee, heb zelfs een ambitieus doel om 125 jaar te worden. Wat is er voor een cijfergekkie nou leuker dan het vieren van je 125e verjaardag op 21-04-2104. Natuurlijk alleen als de gezondheid blabla blablabla…

Op mijn vijfde verjaardag keek ik in de spiegel en was ik oprecht teleurgesteld dat ik net zo lang was als de dag ervoor, inmiddels weet ik wel dat ouder worden wat geleidelijker gaat maar je merkt het wel degelijk. Het leuke van oud worden is dat je gaandeweg een aantal subtiele hints krijgt dat je oud aan het worden bent. Elke hint kan je zien als een jaarring van een boom. Sommigen zijn niet zo leuk, daar zit dan een noest maar naarmate je meer jaarringen krijgt voel je die niet meer.

Het begint er mee dat als je na de zomervakantie langs een middelbare komt en het valt je op dat dat de brugpiepers wel erg jong zijn. Een paar jaar later ontdek je dat alle middelbare schorlieren elk jaar weer jonger worden. Zo zie je dat althans nee natuurlijk worden ze niet elk jaar jonger, jij bent ouder geworden maar waarom de schuld bij jezelf leggen dit is nog steeds de beginfase dus ontkennen dat je oud aan het worden bent kan hier nog.

Wat voor veel mensen een pijnlijke is: jongere mensen in uitgaansgelegenheden je met u gaan aanspreken: “Nee meneer, u krijgt mijn telefoonnummer niet”. Weer wat later ontdek je dat het prima is een nacht flink door te zakken, of zelfs een keer een nacht door te feesten tot het licht wordt. Echter de volgende avond moet je er toch wel toegeven dat je erg moe bent en ga je (wat je anders nooit doet) toch maar wat vroeger je bedje in.

De laatste subtiele hint (waar ik zelf over mee kan praten) is wanneer volwassen mensen je met u gaan aanspreken: “Meneer zal ik u even helpen met oversteken?” Zoals eerder gezegd, eigenlijk vind ik het helemaal niet erg. Even eerlijk tussen jou en mij: ik ben stiekem wel nieuwsgierig welke hints ik de komende 90 jaar nog ga krijgen.

Leave a comment »

De ultieme loop/ hardlopers zijn…

Hardlopen is verslavend. Je lichaam maakt een stof aan waar je heel gelukkig van wordt en uiteindelijk wil je meer meer meer! Vorig jaar was ik een van de deelnemers aan de Atag Posbankloop en ofschoon ik mezelf meer als fietser beschouw vond ik het een mooi evenement. Een mooi evenement maar niet voor herhaling vatbaar. Hardlopen is niet mijn sport en in Velp eindigde mijn korte hardloopcarrière.

Toch heb ik me laten verleiden ook dit jaar weer mee te doen. Gesteund door mijn werkgever MediaMarkt Arnhem wilde ik natuurlijk geen modderfiguur slaan. Vol goede moed begon ik dus mijn trainingen, ook nog eens bijgestaan door voormalig Nederlands topatleet Marko Koers. Hij verzorgde met zijn team 2 clinics waarin ik veel nuttige tips kreeg. En natuurlijk in mijn achterhoofd de gedachte dat als ik maar vaak genoeg loop, ik het vanzelf leuk ga vinden.

Twee a drie keer in de week liep ik een een rondje en elke keer weer thuis was ik blij als het erop zat. Geen moment heb ik het idee gehad dat ik lekker bezig ben geweest. Maar wedijverig als ik ben heb ik steeds 30 September voor ogen gehouden met dat ene doel: de ultieme loop. En het zou goed komen, dat wist ik zeker. Desnoods zou dat de enige goeie loop zijn, het zou achteraf alle geleden pijn van verzachten.

De motivatie vlak voor de start van de 18e uitvoering van de Atag Posbankloop was erg hoog. Ik was dan ook blij toen het startschot eindelijk klonk. Al vrij gauw had ik in de gaten dat mijn ultieme loop een helletocht zou gaan worden. Ik was net over de helft toen mijn  benen in 18 talen protesteerden, ik was niet vooruit te branden. De moed zakte mij met elke stap in de schoenen en ik moest me inhouden om niet mijn shirt uit te trekken en anoniem terug te lopen naar de startplek: ik was helemaal klaar met dat hardlopen. Na de finish was ik zo chagrijnig dat ik van boosheid mijn gehuurde tijdsregistratiechip met schoenen en al inleverde.

Net als vorig jaar eindigde ook nu weer in Velp mijn hardloopcarrière. Maar ik weet ook dat ik makkelijk uit te dagen ben, het zou dus zomaar kunnen dat ik Juni 2013 weer vol nieuw elan begin aan mijn tweede comeback. Moet alleen wel eerst even naar de winkel voor nieuwe schoenen.

Comments (3) »

Koning op de berg

Ik heb er al eerder over gezongen hier op mijn log, een van de meest aansprekende Fietsalpen is de l’Alpe d’Huez. Deze berg wordt ook wel le vingt et un virage (de 21 haarspeldbochten) genoemd, ik ga niet uitleggen waarom. Ik heb deze berg inmiddels 3 keer bedwongen. Niet op een dag, mijn doel is wel om dit ooit 6 keer op een dag te doen zoals de helden van Alpe d’Huzes.

Ons tentenkamp bestaande uit één tent hadden we opgeslagen aan de oever van een klein riviertje ongeveer 4km voor Le Bourg-d’Oissan waar de voet van de beklimming is. Geen officiële camping maar wel stromend water, geen WC maar wel een Pizzeria vlakbij, luchtbed vergeten ach de slaapzak is ook een soort van matrasje.

Op weg naar de voet bleek dat we niet de enige waren en we vonden gauw aansluiting bij een treintje en kop over kop reden we naar de voet. Het was een gezellig groepje en er werd veel gepraat en gelachen, tot aan het moment dat de weg een haakse bocht naar links maakte. Na twee keer knipperen met de ogen zag ik dat voor ons geen muur stond maar dat de weg steil omhoog liep. Nergens hoorde je nog gepraat, het enige wat je hoorde waren draaiende (tand)wielen en een gehijg in meerkanaals surround.

Een dag na onze zelfkastijding zouden de professionals deze berg oprijden en nu al was daar veel publiek op af gekomen. De mensen zorgden voor een goede sfeer en er waren voor mij maar weinig hersenkronkels nodig om te denken dat die mensen hier speciaal voor mij stonden. Iedereen op de fiets werd luid toegejuicht en dat werkte voor mij erg motiverend, zo motiverend dat ik me niet wilde laten kennen. Telkens wanneer ik werd ingehaald versnelde ik weer want dat kon ik niet laten gebeuren. Erg lang goed ging dat niet.

Zes haarspeldbochten had ik gereden en ik was totaal kapot, zo kapot dat ik van de fiets af moest om een korte pauze in te lassen. Ik besloot om me niet meer met anderen bezig te houden en mijn eigen koers te varen. Die laatste 15 bochten waren goed te doen maar de stukken weg tussen die bochten waren erg zwaar. Na iets meer dan anderhalf uur(pauze meegerekend) reed ik eindelijk over de finish, ik was bekaf maar meer dan voldaan. Boven was algauw alle pijn weer vergeten en maakte plaats voor een euforisch gevoel, het gevoel van winnen. Boven waande ik me de koning op de berg.

Leave a comment »

Tour de France

Wat weinig mensen van mij weten is dat ik vroeger de Tour de France heb gewonnen. En nee niet slechts een keer maar meerdere keren, soms zelfs meerdere keren in een week. Ik was nog een kleine jonge jongen toen ik mijn eerste Tour won. Ik zal een jaar of 5 geweest zijn. Het was in mijn voordeel dat destijds de Tour in mijn straat op de stoep werd gereden. Er was wel een hindernis die was bij de buren op nummer 20, daar hadden een heg van prikkelstruikjes waar ik ooit in was gevallen. Daar was ik altijd zo bang voor dat ik afstapte en er voorbij liep maar zodra ik daar weer voorbij was stapte ik weer op en vervolgde mijn Tour. Weer thuis reed ik over de finish met een hand in de lucht, twee kon of durfde ik niet.

In het begin had ik niet echt een specialiteit: ik won een massasprint net zo makkelijk als een bergetappen met 9(!) verkeersdrempels van de buitencategorie. Later waren het vooral de klimetappes die me het beste lagen maar ook toen kwam het nog wel eens voor dat ik alle etappes en dus ook de Ronde van Frankrijk wist te winnen. Niet alleen het geel maar ook de groene- en de bolletjestrui waren voor mij.

Ook op latere leeftijd heb ik nog meerdere keren gezegevierd. Legendarisch waren toch wel mijn overwinningen in de periode dat ik dagblad bezorger was. Daar reeg ik de ene zegetocht na de andere. Zelfs mijn fietstassen vol met kranten waren niet zwaar genoeg om mij van de overwinning af te houden.

Lange tijd ben ik blijven geloven dat ook de “zogenaamd echte” Tour mij op het lijf geschreven was en dat er een groot ronderenner aan mij verloren was gegaan. Met het volwassen worden ben ik hierin wel wat realistischer geworden en weet ik wel dat ik nooit kans had gemaakt op de eindoverwinning in de Tour. Maar een meesterknecht die naast zijn kopman op het eindpodium staat, dat had er zeker ingezeten!

Leave a comment »

Regels

In het verkeer ben ik meestal een heer. Ik houd me netjes aan de maximum snelheid, ga op de snelweg naar rechts zodra dat kan en als iemand haast heeft en onbeschoft invoegt geef ik hem (ja meestal een hem) de ruimte. Waarom? Ik kan alles opgefokt en gehaast doen maar daarmee heb ik alleen mezelf en dat gun ik mijn mede weggebruikers niet. Ik treiter de overige verkeersdeelnemers met mijn buiten proportionele hoeveelheid geduld.

Op de fiets transformeer ik een klein beetje. Naar andere weggebruikers blijf ik netjes maar er zijn wel eens verkeersregels die ik zomaar spontaan vergeet. Ik rijd niet altijd verlicht, de stoep doet ook wel eens uitstekend dienst als fietspad en waarom rechts rijden? Links ligt ook een mooi stuk weg!

De meeste verkeersovertredingen bega ik bij verkeerslichten. Ik kijk altijd eerst naar het verkeer of ik kan oversteken en daarna pas naar het lampje of het wel echt mag. Die laatste handeling is puur voor de vorm want dat ik ga oversteken staat al lang vast. En wat als er aan de andere kant een papa of een mama met twee jonge kinderen staan die, zoals het hoort, netjes voor rood wachten? Geef ik dan het goede voorbeeld? Ook dan houd ik vast aan mijn eigen methode, ik voel me niet verantwoordelijk voor de opvoeding van andermans kinderen.

In de winkel waar ik werk word ik vaak gebruikt als opvoedmethode voor kinderen. ” Blijf nu met je tengels van die dingen af want die meneer wordt anders heel boos. Op jou!” Ik moet me dan altijd verschrikkelijk inhouden om die mensen niet tegen te spreken. “Nee hoor, deze meneer vindt dat helemaal niet erg. Deze meneer is veel toffer dan je ouders.” Maar professioneel als ik ben zeg ik dan niks. Als ik vrij rondloop ben ik alleen verantwoordelijk voor mezelf, niet voor ouders die niet in staat zijn een boodschap over te brengen aan hun kinderen. Daarnaast: het slechte voorbeeld is ook een voorbeeld.

Leave a comment »

Het is altijd lente

Mensen die graag naar de tandarts gaan, ik ken ze niet. Ze zullen echt wel bestaan, misschien de assistentes. Ik bedoel wie doet er nu werk waar hij/zij geen plezier aan heeft? Maar met plezier naar de tandarts gaan voor controle of een beurt? Zulke mensen moet ik nog tegenkomen.

Nu wil ik er nog wel eens een hobby van maken een mening te hebben die weinig andere mensen delen. Don’t go with the flow. Niet tegendraads zijn om het tegendraads zijn maar durf gewoon voor je eigen mening uit te komen. Wat betreft tandsartsbezoek maak ik een uitzondering op deze regel, hierin ben ik heel mainstream.

Een gegeven paard niet in de mond kijken is het gezegde. Hierop maakt elke tandarts een uitzondering. Elke patiënt die in de stoel plaatsneemt (het gegeven paard) kijkt een tandarts maar al te graag in de mond. Een goede rede om iemand te wantrouwen. Daarnaast deinst de tandarts er niet voor terug geweld te gebruiken. Een verdoving werk meestal maar gedeeltelijk.

Mijn fobie is jaren geleden ontstaan. Als jong jongetje werd ik ooit in het holst van de nacht (half 10) wakker met verschrikkelijk kiespijn (ontstoken wortelkanaal). Bij mijn moeder achterop gingen we naar de tandarts die avonddienst had. Meer slapend dan wakker, terwijl ik verging van de pijn, ving ik slechts flarden op van  wat die beste kerel zei. De woorden “dood maken”  drongen door in mijn oren. Ik was ervan overtuigd dat de tandarts mij voor de behandeling zou moeten doden, het was de enige manier waarop ik te helpen was.

Leave a comment »

Claviculus

Een gebroken sleutelbeen is de fietsblessure bij uitstek, zonder sleutelbeenbreuk ben je geen wielrenner. Vraag maar maar aan Lance Armstrong hij heeft ooit na een pauze van een aantal jaar zijn fietscarrière weer opgepakt. Waarom? Hij had alles gewonnen maar nog nooit zijn sleutelbeen gebroken, dat lukte hem pas in zijn tweede carrière.

Ik mankeer gelukkig zelden wat en weet daarom met moeite de weg naar de huisarts te vinden. Maar met name mijn sleutelbeen heeft het wel eens moeten ontgelden. Lang lang geleden, toen Maarten nog Maartentje heette (havo examenjaar) moest ik mij zo nodig uitsloven met als resultaat een gebroken sleutelbeen. Oorzaak een valpartij tijdens een solo Mountainbike tocht op de Veluwe. Ik leerde toen meteen waarom de Nederlandse benaming sleutelbeen is: het onbeduidende botje speelt namelijk een sleutelrol bij ongeveer elke beweging die je bovenlichaam maakt.

Mijn fanatisme heb ik eerder al besproken maar Juni 2008 had een dag die erg tekenend is voor mijn: ik-wil-altijd-winnen-ook-al-is-het-geen-wedstrijd instelling. Mijn vaste fietsmaatje had me opgepikt want we zouden bij hem thuis voetbal kijken. Niks strak in het racepak, gewoon spijkerbroek, normale (sportieve) fiets, op naar de bank voor bier, chips en voetbal (ik geloof Nederland tegen Roemenië). Nooit willen we voor elkaar onder doen. Op onze racefiets wil de een net een paar centimeter voor de ander rijden. Ook als we in de stad een pilsje gingen drinken, ging het tempo gestaag omhoog en waren er regelmatig sprintjes.

Halverwege het “parcours” naar zijn huis was een fietsbrug over het spoor, onaangekondigd was hier altijd wel iemand die ging versnellen. Een ultieme plek voor een sprint à deux waar de een de ander te tonen dat er maar plek is voor een Alpha mannetje op de apenrots/fietsbrug. Hij is altijd een stuk explosiever en had dus snel een voorsprong genomen maar halverwege zat ik alweer in zijn wiel en bereidde ik me voor om een alles beslissende jump over hem heen te maken. De manier waarop ging alleen niet zoals gehoopt.

Hij kreeg problemen met zijn ketting waarop zijn fiets besloot om de berijder op de grond neer te leggen. Ik reed in zijn wiel, snelheid boven de 30 KM/u en kon nog maar een kant op: recht vooruit. Ik reed over zijn fiets heen, werd gelanceerd en landde iets hoger op de heuvel. Resultaat: aanhechting van mijn sleutelbeen gescheurd, twee weken mitella. Maar ik had die sprint wel gewonnen (vind ik).

Comments (1) »

Gyrus fusiformis

Weer eens wat anders dan gyros met tzaziki zullen de meeste denken. Helemaal waar! Gyrus fusiformis heeft namelijk helemaal niks met eten te maken. De (nou vooruit nog een keer omdat het zulke leuke woorden zijn) gyrus fusiformis zit in je eigen lichaam en zijn het onderdeel in de hersenen en spelen een rol bij de visuele perceptie en geheugen van objecten (aldus Wikipedia)  zoals het herkennen van voorwerpen én het herkennen van gezichten.

Maarten: Ik zag vandaag iemand die jij ook kent.

Ander: Oh grappig, wie?

Maarten: geen idee, ik ken zijn naam niet.

Ander: Hoe zag hij er uit dan?

Maarten: Hoe hij eruit zag? Nou gewoon! Neus, ogen, haren. Oh ja, hij droeg een grijze jas.

Mijn eigen gyrus fusiformis is minder ontwikkeld dan bij de meeste mensen en ik heb hier hinder van bij het herkennen van gezichten. Bij mij is het slechts een milde onderontwikkeling maar het komt wel eens voor dat ik mensen na 3 ontmoetingen pas in het wild zal herkennen. Als ik iemand een keer ben tegen gekomen en ik zie die persoon een uur later op een hele andere plek is de kans groot dat ik niet meer weet wie het is. Ik ben wel eens arrogant genoemd omdat ik iemand niet had gegroet, omdat ik op dat moment geen idee had wie dat was, ik herkende hem niet als de persoon die een dag eerder als collega was voorgesteld. De onbekende gelaatstrekken in combinatie met de lokatie waar ik die persoon niet eerder had gezien zorgde er dus voor dat ik geen idee had wie het was.

In de winkel, waar ik werk, is het al meer dan eens voorgekomen dat ik bij terugkeer uit het magazijn het produkt aan de verkeerde klant wilde geven alleen omdat hij/zij ook een grijze jas aan had. Dat dit dan een andere persoon is zie ik vervolgens wel aan hun gezicht maar dan vooral door de verbaasde uitdrukking dat bij die mensen verschijnt. Echt pijnlijke situaties heeft dit nooit opgeleverd of het moest zijn toen wij nog erotisch speelgoed verkochten.

Leave a comment »

Winnen, winnen, winnen

Ongelooflijk wedijverig ben ik. Maakt niet uit wat er gespeeld wordt: ik wil winnen! In sport en spel kan ik dan ook eng fanatiek zijn, toen ik jaren geleden met een paar vrienden het idee kreeg om te gaan squashen bleek dit voor mij een redelijk dure hobby. Ik ben niet alleen bloedfanatiek maar kan daarnaast ook niet heel goed tegen mijn verlies, of eigenlijk moet ik zeggen: mijn squashrackets konden niet heel goed tegen mijn verlies. In anderhalf jaar tijd heb ik 6 keer (!) een nieuw racket moeten aanschaffen omdat het vorige om miraculeuze redenen aan vervanging toe waren. Na verloop heb ik wel geleerd met mijn verlies om te gaan weliswaar tegen wil en dank, ik raakte ermee vertrouwd.

Toch heeft deze mentaliteit niet alleen maar ellende gebracht. Mijn fanatisme heeft er ook voor gezorgd dat ik bij menig sportieve prestatie heel diep heb kunnen gaan. Of het nou voetbal is, wielrennen of squash, ik blijf altijd rennen omdat ik niet van opgeven hou. Maar sporten of een spel spelen met mij is niet altijd leuk. Speel ik slecht kan ik daar chagrijnig van worden en win ik bestaat de mogelijkheid dat ik arrogant word.

Nog steeds laat ik mij wel eens gaan als ik na een lange dag werken van het station naar huis fiets. Zie ik voor mij iemand rijden die stevig doortrapt dan wil nee zal ik die inhalen! Het maakt me niet uit of ik mijn straat voorbij rijd, inhalen zal ik. en als die andere fietser dan is ingehaald even mijn suprematie tonen en niet direkt een afslag nemen maar gewoon de weg volgen. Tien minuten later thuis? Geen probleem!

Het mooiste voorbeeld van willen winnen is al van jaren geleden. Een oma woonde in Emmen en daar ging ik dan ook wel eens heen met de trein samen met vader en een zus. Tussen Zwollen en Emmen gingen we altijd reigers tellen want die kwamen daar veel voor. Ik won altijd. Niet dat er sprake was van een wedstrijd maar ik won altijd. Eerlijk gezegd had ik als 5  jarige geen idee hoe een reiger eruit zag maar als ik in de verte een donker silhouet van een vogel in de lucht zat was dat voor mij al een reiger, ik zag ze vliegen.

Comments (1) »

Bij de kapper

Goh, ben je vrij vandaag? Ga je nog wat doen met de feestdagen?/Ga je nog op vakantie? Wat een weer hè? De drie meest gebruikte zinnen door kapsters om een gesprek te openen. In mijn geval komt er dan vaak nog bij: Nou, nou, lekker kruintje zit daar.

Een bezoek aan de kapper is nooit mijn hobby geweest. Ik heb al menig kapper een hartverzakking gegeven door ze mee te delen dat ik het geen ramp zou vinden als al mijn haar in een nacht zou uitvallen. Dat is echt schrikken voor die dames.

Zij zelf vormen niet de oorzaak van mijn aversie voor kappersbezoekjes. Ze zijn meestal best wel aardig maar toch is dat voor mij niet goed genoeg. Een goede kapster moet bij mij voldoen aan een twee criteria

  • ze moet niet duur zijn (no way dat ik meer dan € 20,- ga uitgeven aan mijn haar)
  • ze moet niet te veel praten

Die tweede regel is denk ik wel het belangrijkste. Ik begrijp best dat als je de hele dag met mensenhoofden bezig bent het saai wordt als er niet gepraat wordt. Je poppen praatten vroeger nooit terug dus je bent blij dat je nu van echte mensen het haar mag knippen. Maar het gebrek aan spontaniteit bij zo’n gesprek zorgt er al voor dat ik geen zin heb in een kappersbezoek.

Tijdens mijn Haagse periode had ik de oplossing gevonden door naar een Turkse kapper te gaan. Die zei zelden iets, vroeg maar € 10,- en het woord kruintje kende hij niet. Mijn transfer naar Zutphen gecombineerd met een defecte tondeuse zorgden ervoor dat ik weer op zoek moest naar een kapster. Mijn derde keuze was de beste. Ze gebruikte slechts een van de vier gewraakte openingszinnen (het had gestormd), ze knipte zeer behoorlijk, had het met geen woord over mijn kruintje, sterker nog ze praatte niet meer dan noodzakelijk. En ik hoefde nog geen €17,-af te rekenen.

In de wolken was ik. Totdat ze na het afrekenen zei: “Ik heb het zo geknipt dat je kruintje nauwelijks nog opvalt.

Leave a comment »